Joviale Eskimo’s uit Noord-Groenland.
Daar werd een kijker met een forschen knap ingeschoven, en er klonk een luid gelach.
“Heeren,” zei luitenant Hansen, “het zijn ijsbergen.”
En wij hadden het dek al netjes gemaakt met het oog op mogelijk bezoek.....
Dienzelfden dag kregen wij het eiland Disco in het gezicht, hoog en vlak van boven en uit de verte best herkenbaar. Maar het was nog een lange weg erheen. Om acht uur ’s avonds waren we er nog dertig zeemijlen vandaan, en eerst om half elf den volgenden voormiddag bereikten wij het land. Een rij ijsklippen scheen den toegang tot het erachter liggende Godhavn te versperren. Maar al gauw kwam de bestuurder der kolonie, Nielsen, met een boot naar buiten, om ons welkom te heeten en binnen te loodsen. Zware windstooten kwamen ons tegemoet, en wij moesten laveeren, daar de motor het niet alleen kon klaarspelen. Des nachts om één uur wierpen wij het anker uit.
Godhavn ligt op een klein, laag eiland, dat van het eiland Disco door een zeer smal kanaal is gescheiden. De plaats telde in 1903 honderd-acht inwoners, en is de zetel van den groenlandschen inspecteur. De stad ligt zeer mooi met in het Noorden den hoogen Discoberg en in het Zuiden en Westen de zee, die nu en dan vol is met machtige ijsbergen.