Het graf van Wiik.

Het graf van Wiik.

Hoewel dadelijk een boot uitgezet werd, gelukte het niet zijn lijk te vinden, ook niet na herhaalde pogingen in den loop der week gedaan. Het was een zwaar verlies voor ons allen; wij hadden hem zoo graag naar de beschaafde wereld mede genomen, om te zien wat er van hem te maken viel.

Het werd 9 Augustus, eer voor goed de reis naar het Westen werd voortgezet, en nog was de vaart vol moeilijkheden in de negen dagen, die ons van den 18den scheidden, toen we om Point Barrow, Amerika’s noord-westpunt voeren. Den 30sten kwam kaap Prins van Wales, de oostelijke rots aan den ingang van de Beringstraat in zicht. Wij waren dus Aljaska voorbijgevaren, het land, waar ik op mijn voorjaarspostreis kennis mee had gemaakt, waar ik veel gastvrijheid had gevonden aan de Yukon, in Fort Mc Pherson, Circle City en Eagle City, in welke laatste plaats ik twee maanden had doorgebracht.

Bij Point Barrow had ik uit Nome, de uiterste noordwestelijke bewoonde plaats aan de Beringstraat, een schrijven gekregen, of wij de gasten der stad Nome wilden zijn. De menschen toonden wel, die uitnoodiging hartelijk te meenen. De vriendelijkheid, waarmee we daar werden opgenomen en de eindelooze geestdrift, waarvan de Gjöa het voorwerp was, zullen voor alle tijden tot de aangenaamste herinneringen onzer reis blijven behooren.

Amundsen besluit zijn reisverhaal te Nome. Uit de dagbladen heeft men vernomen, dat de leden der expeditie over San Francisco naar Europa zijn teruggekeerd. Of de Gjöa in andere handen is overgegaan, en in welke, is ons onbekend; Amundsen deelt het niet mee in zijn verhaal.

Ornament.

Share on Twitter Share on Facebook