De leden der expeditie in wintercostuum, van voren.
Wij gingen dadelijk aan het werk. Teraiu koos een terrein van langwerpigen vorm en opdat de sleden in de nabijheid zouden zijn, werd de hut op het ijs, onmiddellijk vóór het schip gebouwd. Zij was verbazend groot, en toen het dak erop moest gezet, moest er eene heele stelling worden gemaakt. Maar ze bleek toch niet vast genoeg en de bewegingen van het ijs waren te vreezen; daarom werd ze herbouwd op den wal en bleek nu voldoende, zoodat we konden beginnen te pakken. De eene slede kreeg een lading van 350 kilogram en werd door Hansen bestuurd en getrokken door de zeven honden, die we nog hadden. De tweede had een lading van 270 kilogram en zou door ons drie mannen worden voortgetrokken.
Den 28sten Februari legden we de laatste hand aan het werk, en op den morgen van den 29sten trokken wij allen met elkaar de sleden tegen den heuvelkam op, om dat moeilijk eind al dadelijk achter den rug te hebben.
Boven bouwden wij een hoogen sneeuwmuur om de sleden heen en legden er zware blokken sneeuw op, om te verhinderen, dat de vossen er een bezoek aan brachten. Dan keerden we terug en brachten den laatsten avond aan boord door.
Ik zag de reis kalm tegemoet. Wij waren goed uitgerust met goede en krachtige kameraden en goede honden. Een grooter aantal honden zou wel gewenscht geweest zijn, maar we hoopten ons met het zevental te kunnen behelpen.
Den eersten Maart waren we reisvaardig. De thermometer wees min 53 graden Celsius; maar wij waren in den loop van Februari zoo aan de koude gewend geraakt, dat ze op ons geen bijzonderen indruk meer maakte, en we waren goed gekleed. De eenen in volslagen Eskimodracht; de anderen ten halve geciviliseerd. Naar mijne meening is de Eskimokleeding in deze streken verre te verkiezen boven onze europeesche kleeding. Maar men moet die dan ook goed doorgevoerd dragen, of in het geheel niet. Elke halfheid is uit den booze. Wollen onderkleeren zuigen al het zweet op en maken de kleederen van vellen, die men erover draagt door en door nat. Niets dan rendiervel als de Eskimo’s en de kleedingstukken zoo wijd en ruim mogelijk, opdat tusschen kleeding en lichaam de lucht circuleeren kan, daarbij behoudt men in den regel droge kleeren. Moet men zich echter onderweg zoo inspannen, dat het pak toch nat wordt, dan zijn de kleeren van vellen toch ook nog gemakkelijker te drogen dan de wollen stoffen. Wollen kleeren worden ook veel eerder vuil en dan houden ze niet meer behoorlijk warm. In dit opzicht houden zich kleeren van huiden, zonder gewasschen te worden, bijzonder goed. Een groot voordeel van vellen is ook, dat men op hetzelfde oogenblik, dat men ze aantrekt, warm en behagelijk voelt. In wollen kleederen moet men zich als een gek aanstellen, rennen en draven en Indianendansen uitvoeren, eer men behoorlijk warm is. En ten slotte zijn de velkleederen volkomen winddicht, wat natuurlijk zeer veel beteekent.
Onze achterblijvende kameraden vergezelden ons tot bij de sleden op de heuvels. De honden werden aangespannen—een laatste handdruk, en daar gingen we.
Hansen leidde de honden van de eene slede, maar spande zich nu en dan ook zelf ervoor. Alle zeven dieren waren nog jong, en ze konden den last slechts met moeite vooruit brengen. Luitenant Hansen, Ristvedt en ik hadden ons vóór de andere slede gespannen. De weg liep zacht omhoog, zoo zacht, dat men het met de oogen bijna niet kon zien, maar men voelde het wel. Gedurende het eerste uur ging het met frissche krachten snel vooruit, maar daarna werd het moeilijk. Hansen vorderde met zijn honden goed. Als hij merkte, dat ze trager liepen, greep hij in de teugels, dan meenden de dieren, dat er nieuwe hulp was gekomen en trokken weer aan. Ons drieën, die de andere slede trokken, ging het minder goed. Het was, alsof we haar door woestijnzand moesten trekken. Zelfs thuis in Noorwegen weten we, hoe lastig poedersneeuw zijn kan, en bij de erge kou hier was het veel lastiger. Middenin hield de slede soms plotseling stil; elke kleine ophooping van sneeuw was een beletsel. Eén, twee, drie, hallo! Dan komt ze erover. Maar het duurt niet lang, of er volgt een nieuwe hoop—weer stilhouden—aantrekken—trekken....